Beuk 'Dawyck' (Fagus sylvatica 'Dawyck')

De Gewone beuk (Fagus sylvatica 'Dawyck') staat bekend om zijn mooie slanke zuilvormige groei waarbij de vertakking laag aan stam begint. De boom heeft een rechtopgaande vertakking waarbij de twijgen sterk opgaand groeien. Hij is zeer vormvast en kan een hoogte van 20 tot 25 meter en een breedte van circa 3 meter bereiken.

De schors is erg zacht en dun, glad en grijs van kleur. De bladeren zijn ovaal tot eivormige glimmend donkergroen en worden zo’n 4 a 10 cm groot. Fagus sylvatica 'Dawyck' bloeit met kleine, onopvallende bloemen maar is pas op latere leeftijd rijkdragend.

De beukennootjes groeien per twee nootjes in een zo genaamd napje. Als ze rijp zijn opent het napje in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. Er zijn veel dieren die de beukennootjes verzamelen en eten. De beukennootjes worden zo onder andere verspreid door eekhoorns vogels en bosmuisjes. Ook mensen eten wel beukennootjes maar dan moeten ze wel gepoft of gebakken worden in verband met de aanwezigheid van het giftige blauwzuur wat daar door verdwijnt.

De bruine beuk kan goed tegen schaduw en gedijd op bijna alle gronden wel, alleen bij hoge waterstanden en op droge zandgronden heeft hij het slecht naar zijn zin.

Deze beuken worden vaak in lanen, parken en grote tuinen geplant.

Een beuk leeft in symbiose met een bodemschimmel. Wij raden dan ook aan om tijdens het planten een laagje van 3 a 5cm beukengrond rond de wortels van de plant aan te brengen. Omdat de beuk in symbiose met een schimmel leeft mogen de wortels van het plantgoed nooit schoon gespoeld worden en mag direct na het planten niet te overvloedig water gegeven worden.